Ondernemers en organisaties actief in het Stadshart van Heerhugowaard, waaronder Middenwaard en het Coolplein, hebben samen met de gemeente besloten om gezamenlijk, onder één merk naar buiten te treden onder de noemer 'Zeg maar Hugo'.
Het Stadshart van Heerhugowaard heeft zich in de laatste 15 jaar enorm ontwikkeld. Duco Beltman, asset manager van vastgoedondernemer Wereldhave: "Het centrum van Heerhugowaard biedt nu een heel compleet aanbod. Gevarieerde retail en horeca in Middenwaard, maar ook goede buitenhoreca, een mooi theater, een bioscoop, bowling en casino". Ook zijn er in die tijd honderden woningen en 2.000 parkeerplekken gerealiseerd en is het stadspark gerenoveerd.
Sinds een aantal jaren groeit ook de samenwerking tussen ondernemers, culturele instellingen, vastgoedeigenaren, de gemeente en bewoners om het gebied steeds aantrekkelijker te maken. Centrummanager Annemiek Adams: "De volgende stap die we samen gaan maken, is een gezamenlijke visie en profilering van het Stadshart vanuit een krachtige samenwerking!".
De promotiecampagne vertelt over een bloeiende stad met een vriendelijke, gastvrije, hechte gemeenschap en een aantrekkelijk en levendig stadshart waar van alles te beleven is. Een opmerkelijke stad vernoemd naar de man die het initiatief nam tot inpoldering van het gebied. Geschiedkundigen zijn het nog niet eens of het nou ging om Hugo van Assendelft of Hugo Akersloot, maar welke het ook was, Heer Hugo was destijds hét gezicht van de streek. Daarom toont de campagne een nieuw gezicht dat je verwelkomt, waarbij je je thuis voelt en je helpt waar nodig. Zoals het gezicht van een goede vriend of goede buur. En daartegen zeg je geen mijn ?heer’… Zeg maar Hugo.
Norbert Smit van Wonder’s : "Alleen door breed samen te werken kunnen we laten zien wat het Stadshart allemaal voor moois te bieden heeft. Met “Zeg maar Hugo” denken we het publiek te kunnen bereiken op de laagdrempelige manier waar Heerhugowaard bekend om is. Doe maar gewoon, dat is gek genoeg!" 'Zeg maar Hugo' lanceert nog deze maand. (foto: Richard Rood)