Het kostte flink wat tijd maar na een grondig onderzoek is bekend waar de wrakstukken, die na storm Eunice aanspoelden op het strand van Camperduin, vandaan komen. Het blijkt om de restanten van een Short Stirling MK1 uit de Tweede Wereldoorlog te gaan. Inmiddels heeft Martijn Visser van de Stichting Egmond '40-'45 ook contact gezocht met een van de nabestaanden van een bemanningslid. "Hij was flabbergasted en erg dankbaar", vertelt Visser aan mediapartner NH Nieuws.
De wrakstukken werden gevonden in een kapot visnet door een strandvonder. Die zag meteen dat de onderdelen van een vliegtuig afkomstig moesten zijn. Toen Martijn Visser van de Stichting Egmond '40-'45 de vondst zag, kon hij zijn ogen bijna niet geloven. "Vaak spoelen kleine stukjes aan maar zo'n groot onderdeel als nu is echt uniek. Dat je dat in je handen mag houden nadat het tachtig jaar op de zeebodem heeft gelegen, is verbluffend."
Visser ging op onderzoek uit en kwam onder andere uit bij het voormalige vliegveld Deelen waar in het museum nog de enige resterende romp van een Short Stirling te bekijken is. Door te vergelijken kwamen de mannen er snel achter dat de restanten van hetzelfde type gevechtsvliegtuig zijn. "Er zijn er in totaal drie Stirlings neergestort voor onze kust, twee bij Bergen aan Zee en één bij Camperduin. We zijn er voor 80 procent zeker van dat de wrakstukken van de laatste afkomstig zijn. Meestal spoelen dit soort onderdelen recht voor de kust aan."
Het zou gaan om de Shorts Stirling BF396 die in de nacht van 17 december 1942 is neergehaald door een Duitse nachtjager. Alle acht bemanningsleden hebben het niet overleefd. "Dat terwijl ze eigenlijk bijna thuis waren. Als je de Nederlandse kust bereikte, was je al aardig veilig. Ze noemden het gebied tussen Castricum en Egmond aan Zee 'the Gap' omdat daar weinig afweergeschut stond."
De acht bemanningsleden kwamen alleen nooit meer thuis. "Er waren vijf bemanningsleden die voor het eerst met dit toestel vlogen. Ze hebben afscheid genomen en zijn nooit meer teruggekomen, dat is natuurlijk dramatisch." Een van hen was de 22-jarige Sergeant Thomas Padden. Visser zocht contact met een kleinzoon om te vertellen over de vondst. "Hij was helemaal flabbergasted en ook dankbaar dat we dit allemaal hebben uitgezocht."
De brokstukken krijgen vanaf april een plekje in het bunkermuseum Jansje Schong in Egmond aan Zee. Visser denkt dat de nabestaanden van het toestel ook langskomen. "Die waarderen het ontzettend dat we het verhaal van hun opa in het museum willen vertellen. Deze dramatische geschiedenis gaat op deze manier niet verloren."