De politieagent die op 4 december 2019 meermalen schoot op twee vluchtende jongemannen, wordt niet strafrechtelijk vervolgd. Het Openbaar Ministerie oordeelde dat wijkagent Bas Wijnen niet had mogen schieten, maar dat "kijkend naar alle feiten en omstandigheden, maatregelen getroffen door de politieorganisatie als werkgever passender wordt bevonden dan een afdoening binnen het strafrecht."
De afdeling Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) van de politie heeft het incident onderzocht. De officier van justitie concludeerde daaruit dat Wijnen zijn pistool onrechtmatig gebruikte. Toch wil het OM geen strafrechtelijk proces. Hierbij speelt mee dat van een agent wordt verwacht dat als dat nodig is, hij of zij geweld gebruikt. "Een verkeerde inschatting kan in bepaalde omstandigheden beter op een andere manier opgelost. Daarnaast speelt het mee dat er niemand gewond is geraakt."
Wijkagent Wijnen had op de bewuste dag zijn dienstauto geparkeerd aan de Laan van Brussel voor een huisbezoek. Toen hij terugkwam, bleek dat twee jongens bij zijn dienstauto hadden ingebroken en zijn politiejas en vest meenamen. Hij riep: ‘Stop politie!’, maar de jongens renden weg. Er ontstond er een vechtpartij, waarbij Wijnen rake klappen kreeg. Ook zou een van de twee geprobeerd hebben om zijn vuurwapen te pakken. Toen de tieners op de vlucht sloegen schoot Wijnen vijf keer, omdat hij ze als een gevaar voor de o=mgeving zag.
Er zijn strakke regels voor schieten op een vluchtende verdachte. Agenten mogen dit alleen na een ernstig geweldsmisdrijf, of als er op het misdrijf minimaal 4 jaar gevangenisstraf staat én de verdachte een gevaar voor de samenleving vormt. Inbraak en diefstal vallen hier niet onder en volgens het OM was er ook geen sprake van noodweer.
Het tweetal, inmiddels 19 en 22 jaar oud, werd op 21 december 2019 aangehouden. Zij hebben de auto-inbraak bekend en worden hiervoor vervolgd.