Boekhouder Richard Steunebrink en achttien gedupeerde vrouwen zijn unaniem: de Gemeente Alkmaar discrimineert prostituees op basis van beroep. Zij krijgen namelijk geen Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van Halte Werk, terwijl ze daar volgens hen wel recht op hebben. "Ik heb geen geld om mijn huur en verzekering te betalen", zegt raamprostituee Zlatina tegen mediapartner NH Nieuws. Samen met een advocaat stappen de vrouwen naar de rechter.
Sinds 2017 beheert boekhouder Richard Steunebrink de financiële administratie van vijftig Alkmaarse raamprostituees uit onder meer Bulgarije en Roemenië. De vrouwen werken onder een werkvergunning op de Achterdam en keren regelmatig voor een korte periode terug naar hun familie. Door de taalbarrière is het lezen van brieven en het doen van belastingaangiftes lastig. Steunebrink doet de administratie voor onder andere de 39-jarige Zlatina uit Bulgarije. Haar Tozo is geweigerd en ze zit in de financiële problemen.
Toen eind maart duidelijk werd dat zelfstandigen aanspraak konden maken op een bijzondere bijstandsregeling, diende boekhouder Richard Steunebrink binnen een aantal dagen de aanvragen in voor al zijn cliënten: taxichauffeurs, kappers en dus ook sekswerkers. Veel van zijn cliënten op de Achterdam zaten op dat moment al bij hun familie in het buitenland; de vrouwen besloten uit angst voor sluiting van de grenzen naar hun thuisland terug te keren, omdat de ramen zeker tot 1 september gesloten zouden blijven. Steunebrink deed de Tozo-aanvragen bij Halte Werk - de sociale dienst van Gemeente Alkmaar.
Een sociaal rechercheur van Halte Werk zette vraagtekens bij de aanvragen die Steunebrink deed, vertelt de boekhouder aan NH Nieuws. Hij zou 'wel heel veel aanvragen hebben gedaan vanaf zijn IP-adres', luidde de verklaring van de rechercheur. Ook werd Steunebrink verweten dat hij niet officieel gemachtigd is de persoonlijke DigiD's van zijn cliënten te gebruiken. Toen duidelijk werd dat Steunebrink een Tozo had aangevraagd voor vijftig sekswerkers, leek er bij Halte Werk een alarmbel af te gaan. De boekhouder begrijpt er zelf niets van: "Elke boekhouder doet dit toch voor zijn cliënten?"
Steunebrink werd door Halte Werk gesommeerd een lijstje over te dragen met namen van de vrouwen die op de Achterdam werken. "Ze beloofden dat dit geen invloed zou hebben op de uitkeringsaanvragen. Misschien naïef van mij, maar ik gaf de lijst", zegt Steunebrink daarover. Op twee na - die vergat hij op het lijstje te zetten - kregen de Alkmaarse raamprostituees onverwachts bezoek van Halte Werk. Wie thuis was, moest zich identificeren en bankafschriften overdragen. Wie niet thuis was, kreeg een geautomatiseerde brief waarin stond dat werd getwijfeld over hun hoofdverblijf en werd verzocht om op gesprek te komen.
Na dit onderzoek van Halte Werk kregen achttien raamprostituees een afwijzing van het College van Burgemeesters en Wethouders, het dagelijks bestuur van de gemeente Alkmaar. Het College onderbouwt de afwijzing op meerdere gronden. Één van de voorwaarden van de Tozo-aanvraag zou zijn dat iemand zich binnen de kaders van de Participatiewet moet kunnen identificeren. Omdat Steunebrink de persoonlijke DigiD van zijn cliënten gebruikt en veel van deze cliënten op het moment van huisbezoek in het buitenland verbleven, zou Halte Werk de identiteit van deze aanvragers niet hebben kunnen vaststellen, is hun reactie tegen NH Nieuws. "De rol van de boekhouder is enigszins dubieus en merkwaardig."
Één van de vrouwen die niet op de lijst van Steunebrink stond, verblijft sinds maart in Bulgarije. Ze is nooit gecontroleerd en ontvangt iedere maand haar Tozo, evenals alle andere cliënten van Steunebrink, die niet werkzaam zijn op de Achterdam. "Er wordt een suggestie gewekt dat er fraude wordt gepleegd door de boekhouder en dat is onzin", zegt advocaat in bestuursrecht Richard Bouwman. Hij kreeg lucht van de Tozo-afwijzing van de achttien vrouwen en besloot ze juridisch bij te staan. "Steunebrink kan keurig onderbouwen waarom hij dit op deze wijze heeft gedaan."
De boekhouder zou misbruik hebben gemaakt van de persoonlijke DigiD van de vrouwen. "Nu wordt gezegd dat zij daardoor de identificatie van deze vrouwen niet kunnen vaststellen. Een onbegrijpelijk argument", zegt Bouwman. Volgens de advocaat hebben gemeenten sekswerkers altijd goed in beeld. "Ze weten wie deze vrouwen zijn. En ineens gaan ze tijdens de coronacrisis langs allerlei adressen van vrouwen met werkvergunningen, waarvan ze weten dat ze zonder werk zitten en waarschijnlijk bij familie in het buitenland zijn. Heel flauw."
Binnen de Tozo-regeling is het volgens de advocaat ook helemaal geen harde eis dat een aanvrager in Nederland moet blijven. "Omdat de Tozo binnen de kaders van de Participatiewet valt, denkt het College zich op deze norm te kunnen beroepen. Tozo-aanvragen worden bij gemeenten neergelegd. Iedere gemeente kan in zekere zin zelf bepalen binnen welke kaders zij de aanvragen beoordelen."
Bouwman vindt het een zeer strenge en rechtlijnige beoordeling, waarbij totaal geen rekening wordt gehouden met de situatie van deze mensen en de tijd waarin we nu leven. Volgens hem staat de gedachte waarmee de Tozo in het leven is geroepen in fel contrast met hoe de gemeente de aanvragen van prostituees heeft behandeld. "Bovendien kun je in alle gevallen aantonen dat de boekhouder al veel eerder een machtiging heeft gekregen om hun administratie te verzorgen."
Ook is het niet meer dan normaal dat deze vrouwen tijdens de aanvraag niet in Nederland verbleven en ook niet van plan zijn voor 1 september terug te keren, aldus de advocaat. "Ze hebben absoluut de intentie weer terug te komen. Deze vrouwen werken legaal en staan ingeschreven bij de KvK, er wordt belasting geïnd, ook door de gemeente. Maar in tijden van een crisis, worden deze vrouwen aan de goden overgeleverd en geeft de gemeente Alkmaar niet
De haast waarmee de Tozo door het kabinet in het leven is geroepen en daarom ook niet is voorgelegd aan de Raad van State, laat volgens Bouwman zien hoe belangrijk het is dat mensen in tijden van crisis financiële steun ontvangen. "Om de aanvragen dan te laten struikelen op dat deze vrouwen met een werkvergunning in het buitenland verblijven en zij niet zelf de aanvraag hebben gedaan, is heel vreemd. Door hen dit te ontzeggen, zeg je eigenlijk: jullie komen niet in aanmerking omdat jullie in deze branche werken. Dat gevoel krijg je wel."
Bouwman gaat de achttien vrouwen juridisch bijstaan en heeft de zaak inmiddels ingediend bij de voorzieniningenrechter.