In de gang staat een wasrek met spijkerbroeken. Aan de balustrade van de overloop droogt ondertussen de lichte bonte was. Alleen de witte was gaat nog automatisch in de droger (mijn vrouw houdt niet van harde handdoeken). Alle het andere wasgoed gaat zo vaak als maar kan aan de lijn. Het begon als een gewone besparingsactie; de stroomrekening van de familie van Schagen was te hoog. Maar sinds kort is er een emotie aan toegevoegd, een verrassing van het toeval die ik koester.
Toen ik een kleine jongen was sliep ik op de zolder van het ouderlijk huis. De weg naar mijn kamer leidde over twee trappen en twee donkere overlopen. Ik vond het eng om naar bed te gaan en dus zorgde ik ervoor dat de huiskamerdeur open stond. Onderweg praatte ik tegen mijn ouders die in de huiskamer zaten. Hoe verder ik van hen verwijderd raakte, hoe harder ik sprak om mijn angsten te bezweren. Als ik gehoord werd kon er niets gebeuren.
We hadden geen wasdroger, dus had mijn vader op de bovenste overloop, pal voor mijn kamerdeur, vier waslijnen gespannen. Zeker in de winter hing daar het natte wasgoed vaak te drogen. Kledingstukken, handdoeken. En lakens, die als witte, bewegende muren een portaal vormden naar de deur van mijn kamer. Nog kan ik de koude, natte doeken onheilspellend langs mijn gezicht voelen strijken.
Gelukkig deed mijn moeder vaak ’s avonds de was. Als ze dacht dat ik sliep hoorde ik voetstappen op de trap als ze naar boven kwam met de wasmand vol nat goed. Bij het ophangen ervan klonken altijd dezelfde geluiden. Eerst pakte ze twee knijpers rammelend uit een oud speelemmertje. Ik wist dat ze de knijpers in haar mond vasthield nu. Daarna klopte het eerste artikel twee keer met een hard zwiepend geluid, als van een logge, te zware zweep, uit. Een zwierende toon met aan het eind een harde knal. Vervolgens drukte ze de knijpers 1 voor 1 op de hoeken van de shirts, handdoeken en lakens. Elke handeling had zijn eigen geluid: rammel, rammel, twee knijpers, knal… knal…en daarna een soms een zacht krakerig geluid door het spannen van het metalen veertje in de wasknijper. Eigenlijk was ik bang op mijn zolder, maar het geluid van mijn moeder zo dichtbij zorgde dat ik slapen kon.
Omdat ik eigenlijk ook de witte was aan de lijn wilde laten drogen, maar ik natuurlijk niet mijn geliefde teleur wil stellen met handdoeken als planken, zocht ik op internet een manier om de was aan de lijn te laten drogen zonder dat het hard wordt. Toen kwam ik het tegen: je moet de was uitkloppen voor het aan de lijn gehangen wordt. Die tip wist ik me niet meer te herinneren van mijn opvoeding maar diezelfde avond was ineens mijn jeugd terug. Bij het eerste shirt dat ik uitklopte hoorde ik het. Een zwiepend geluid dat werd gevolgd door een klap. Ineens was ik weer 9 jaar, lag angstig in bed te luisteren naar de storm en daar kwam mijn moeder met de geruststellende geluiden.
De witte was gaat nog steeds in de droger. Maar regelmatig, als ik denk dat onze zoontjes B. en T. slapen, ga ik naar de overloop en hang de was op. Elk artikel klop ik twee keer hard uit. Knal…knal. En ik hoop dat ik met elke knal een stukje van hun angsten en onzekerheden weg kan nemen.