Met de boot naar Schiermonnikoog. We schuiven rond vijf uur aan in de gelagkamer van Hotel van der Werff, waar de tijd lijkt te hebben stil gestaan. Schijn bedriegt, want het hotel is in de loop der jaren twee keer zo groot geworden, maar je moet je best doen om dat te zien. Een paar gasten spelen een potje 'mens erger je niet'. Vijf eilanders bespreken op luide toon de eilanderpolitiek, die, dat weet iedereen, niet in het gemeentehuis aan de overkant maar hier in het praathuis van Jan Fischer wordt gemaakt. Twee meisjes stallen op de grond hun barbies uit. De ober in onberispelijk zwart serveert ons koffie, tachtig cent per kop. Natuurlijk kunnen we blijven eten. 'Aan reserveringen doen we niet, maar ik kom u wel halen als er een plekje vrij is in de zaal. Anders nog iets?'
Terug in Alkmaar schuiven we over het Waagplein en vragen ons af waarom Alkmaar niet zo'n huiskamer heeft? Zo'n plek waar alles en iedereen komt. Waar het verleden over de ruggen mee kijkt als er met luide stem over de toekomst wordt gesproken. Of een kleurplaat wordt gekleurd, naar muziek wordt geluisterd, een straatfeest wordt voorbereid. Aan leuke horeca zaken in Alkmaar geen gebrek, maar als we eerlijk zijn, het is wel erg veel van het zelfde. Door de brouwerij gefinancierde cafés die je ook aan de markt van Groningen, Zwolle, of Den Bosch treft. Opeens missen we de Kaasbeurs, tot in het jaar 2000 prominent aanwezig op het Waagplein. Een kroeg als een dorpsplein waar niets was bedacht, waar niets gladjes verliep, waar werd gedronken, muziek gemaakt, het wekelijkse cryptogram uit de zaterdagkrant werd opgelost. Waar je door de oogharen kijkend je even kon wanen op Schier. Of in café Parisien.
Gert-Jan Leerink