Mijn favoriete plekken op deze wereld zijn, naast mijn eigen bed, de kroeg en de kerk. Het zal wel iets met mijn katholieke opvoeding te maken hebben- eens een katholiek, altijd een katholiek-, waar het café naast de kerk stond en dat al generaties lang. Dat vertrouwde beeld verdwijnt uit Nederland. Toen ik vorige week door mijn geboortedorp reed, zag ik dat het café verbouwd is tot woonhuis en dat er nu voor de kerk een groot bord hangt met de oproep tot het ondersteunen van de voedselbank in deze regio. Schok op schok.
Het verdwijnen van de dorpskroeg waar je op zondagmiddag een rolletje drop voor tien cent kon kopen of waar je je vader en moeder op kermisdagen zag zwieren over de dansvloer; je vader heel anders dan anders en zomaar bereid om je nog meer geld te geven voor de zweef of de schiettent en je moeder zo vrolijk lachend dat je je in verbijstering afvroeg of dat dezelfde ouders waren die aan het einde van de dag jou, zo oneerlijk veel vroeger dan alle andere ouders uit het dorp deden , op onverbiddelijke wijze naar bed stuurden.
De tweede klap was het voedselbankbord. Tijdens mijn jeugd nam de welvaart in de streek alleen maar toe. We kregen een wasmachine, een telefoon, een televisie. Later, toen ik al jaren vertrokken was, kwamen er serres aan de woningen en werden de afrikaantjes in de voortuin vervangen door een heuse bloemenborder en een bankje met daarop zo’n zelfgemaakte angstaanjagende pop die door het raam naar binnen gluurt. Dat er in deze ooit zo rijke agrarische streek bewoners zijn die aangewezen zijn op een gratis voedseldoos is onthutsend.
In deze woelige tijden blijft de dorpskerk met zijn spitse toren nog wel steeds fier naar de hemel wijzen en zal dat waarschijnlijk over een eeuw ook nog wel doen. Misschien uit nostalgie, maar in alle grote Europese steden zoek ik de kathedralen op, om daar kaarsjes te branden en het gevoel uit mijn jeugd opnieuw te ervaren. Opnieuw een rechtstreekse lijn naar boven en een neerdalende rust in mijn lijf. Maar ook in de kerk zelf blijkt alles niet meer zo te gaan als in mijn jeugd.
In St. Pauls Cathedral zaten we afgelopen zondag met het hele gezin en aanhang in de kerkbanken, nog een beetje duf van de kroegnacht ervoor. Plotseling werd een ritueel aangekondigd: we moesten elkaar een uiting van vrede geven. Geen gebruiksaanwijzing hoe dat moest. Ik zag de halve kerk zich omkeren naar de twee blonde dochters op de bank voor mij, die vervolgens hartstochtelijk werden gehugd door de al wat oudere kerkbevolking. Zelf besloot ik het tot een high five te houden met de man. Maar ook ik ontkwam niet aan een warme begroeting van de kerkgangers en een voor mij onverstaanbare geprevel dat daarbij over hun lippen kwam. Nice to meet you too, stamelde ik terug, ondertussen de lach van de oudste dochter in de rug voelend.
In de pub zat een kwartiertje later het hele gezin nog te schuddebuiken van het lachen om zoveel onbenul van de moeder. May peace be with you. Ja hoor mam, nice to meet you too.
Lidwien Feld