Een hele eeuw. Dat is hoe lang de vrijwillige brandweer 'de Egmonden' al bestaat. Dit weekend wordt dat groots gevierd. 100 jaar is dan ook niet niks. Bij het jubileum zijn niet alleen de brandweerlieden van nu betrokken, ook de spuitgasten van ooit - die inmiddels van hun pensioen genieten - vieren mee. "Er is een hoop veranderd, zowel goed als minder goed, maar het blijft een prachtig vak."
Voordat de brandweerpost van Egmond er was zoals iedereen die nu kent, moest er nog wel wat (blus)water onder de brug door. De verschillende posten in de Egmonden moesten gaan samenwerken. Klinkt simpel maar was het niet. "De ene post oefende op maandag, de andere op dinsdag", begint Antoon Pepping. Hij loopt ondertussen al bijna 45 jaar rond bij de brandweer en heeft heel wat meegemaakt. "De verandering van dag waarop er geoefend werd ging natuurlijk niet zonder slag of stoot. De posten waren als water en vuur, maar dit bleef toch branden", grapt hij.
Inmiddels is dat 'opstootje' allang opgelost en is er sprake van één brandweerpost voor de Egmonden. Er is een hele hoop anders als je kijkt naar het verleden van de brandweer in Egmond. "Vroeger deden we zo veel meer", vertelt oud brandweerman Kees Zeilenmaker. Hoewel hij met pensioen is, is hij nog nauw betrokken bij de brandweer.
"Wij gingen eigenlijk bij brand áltijd naar binnen, wat soms best voor gevaarlijke situaties zorgde. Tegenwoordig zijn ze veel voorzichtiger en minder fanatiek voor mijn gevoel", zegt Kees. "Dat komt ook door de protocollen en regels die tegenwoordig gemaakt zijn, dan weet je wat je als brandweerman wel en juist niet mag en moet doen in een bepaalde situatie", voegt Antoon toe. (tekst gaat door onder de foto)

De 'mannen van nu' worden aangestuurd door een hypermoderne meldkamer in Haarlem. Dat ging er vroeger anders aan toe. "Als ik toen gebeld werd bij een brand of een andere situatie hoorde je aan de manier waarop diegene klonk hoe ernstig het was. Je kende elkaar en dat maakte het makkelijker inschatten", vertelt Marc van Duin aan Streekstad Centraal. Ook hij kijkt met veel plezier terug op zijn tijd bij de brandweer. "Ook kun je je nu veel makkelijker afmelden als je niet beschikbaar bent voor inzet. Gewoon op de pieper invoeren en dan krijgt de postcommandant daar een melding van."
Over die pieper heeft Kees nog wel een leuk verhaal. "Je sprong toen namelijk meteen de fiets op bij een melding. Ik had een eigen winkel en als er dan klanten in mijn winkel stonden dan duwde ik ze als het ware naar buiten. Sommige klanten liepen uit zichzelf al de winkel uit als ze mijn pieper hoorden, ze wisten dan genoeg", lacht hij. "Dat is nu veel minder, want nu horen alle winkels de hele dag open te blijven en kan je niet een bordje omdraaien met de tekst 'we zijn zo terug'", voegt Marc toe.
Ook het vrijwilligerswerk zelf is veranderd. Er zijn minder jongeren die zich aansluiten, en dat begint voelbaar te worden. Tegenwoordig is het zoeken naar voldoende bezetting - al is het maar af en toe - soms een uitdaging. En als er te weinig mensen zijn, dan wordt dat gevoeld: "Dan balen we gewoon met z’n allen", zegt Daan Molenaar, huidig postcommandant van de kazerne in Egmond. (tekst gaat door onder de foto)

Marc sluit zich daarbij aan. "Vrijwilliger ben je of je bent het niet, het zit in je bloed", zegt hij. "Veel van de huidige vrijwilligers zijn ook op andere plekken actief, bijvoorbeeld bij sportverenigingen of evenementen. Het gemeenschapsgevoel leeft - al komt dat, net als het werk zelf, meer en meer onder druk te staan."
Volgens Dirk Schenk, voormalig postcommandant en nog steeds vrijwilliger bij de brandweer, komt dat omdat de organisatie nu strakker is. "Materiaal, kleding en uitrusting komen nu centraal van bovenaf, en lokale posten hebben minder invloed op de keuzes. Vroeger keek je nog echt zelf mee. Dan zag je ook verschillen tussen posten - de een had meer te besteden dan de ander. Maar de betrokkenheid was groter. En je voelde meer verbondenheid."
Toch zijn de brandweerlieden ontzettend blij met hun nieuwe aanwinst die na de zomer in gebruik genomen gaat worden. "Deze wagen heeft weer allemaal nieuwe technologieën, zo kunnen we de banden wat zachter laten worden als we de duinen in gaan en zit er een waterspuit aan de voorkant. Die kan vanuit de bijrijdersstoel bestuurd worden", vertelt Daan. Er moeten nog wat kleine dingen worden aangepast en er moet nog mee geoefend worden, maar daarna gaan de brandweermannen er trots gebruik van maken. (tekst gaat door onder de foto)

Ook de aanpak van branden is veranderd. Waar ze vroeger zonder aarzeling een pand binnenrenden, zelfs bij instortingsgevaar, wordt nu vaker gekozen voor gecontroleerd uit laten branden - zoals recent bij een grote brand in Middenbeemster. "Dat roept soms vragen op bij omstanders", geven de mannen toe. "Maar het past binnen de nieuwe protocollen, die sterker zijn gericht op veiligheid en risicobeheersing dan op het directe blussen zelf", legt Antoon uit.
Toch heerst er geen somberheid. Integendeel. Op weg naar het 100-jarig bestaan van de post wordt er vooral met trots terug- én vooruitgekeken. Op de vraag hoe de komende 100 jaar eruit gaan zien wordt vooral gelachen. "100 jaar is natuurlijk wel heel breed, maar de aankomende tien jaar moet zeker goedkomen", grapt Dirk.
Wat betreft de toekomst van de brandweer zijn er zorgen én overtuigingen. In het verleden is er wel eens gesproken over een beroepspost in de buurt. Maar dat is nog lang niet haalbaar. "Eén bluswagen is in geval van een grote brand simpelweg niet genoeg", zegt Daan. "De kracht zit nog altijd in de vele kleine vrijwillige posten, zoals deze: betrokken mensen, korte lijnen en samen veel materieel tot je beschikking."