De 71-jarige D. I. uit Alkmaar is schuldig bevonden aan het werpen van een mes naar zijn broer in mei 2019. Hij krijgt 100 uren taakstraf vanwege poging tot zware mishandeling. Ook zou hij zijn broer 1.600 euro schadevergoeding hebben moeten betalen, ware het niet dat deze anderhalf jaar terug overleed. Nabestaanden eisten de vergoeding op, maar daar gaat de rechtbank niet in mee.
Op de bewuste dag kregen D. I. en zijn broer een fikse ruzie, die zó ver opliep dat hij zeker één mes van rond 20 cm greep en van krap 2 meter afstand naar zijn broer gooide. Die liep een slagaderlijke bloeding op in zijn liesstreek en raakte ook ernstig gewond aan zijn hand - een duimpees werd doorgesneden. D.I. schrok van zijn actie en belde meteen 112.
De officier van justitie beschuldigde de Alkmaarder van het werpen van drie messen en eiste 6 maanden voorwaardelijke celstraf, plus 100 uren taakstraf. De advocaat wilde geen (voorwaardelijke) celstraf en een lagere taakstraf vanwege de leeftijd van zijn cliënt, het feit dat hij direct 112 belde en zijn goede gedrag gedurende 2,5 jaar schorsingstoezicht.
De rechters kwamen uit op alleen 100 uur taakstraf. Zij vinden niet bewezen dat D.I. meer dan één mes zou hebben gegooid en achten het mogelijk dat beide verwondingen door hetzelfde mes zijn ontstaan. Ook wegen zij mee dat de Alkmaarder direct 112 belde en dat beide broers een aandeel hadden in de al langer lopende ruzie.
"Op 8 augustus 2020 is de benadeelde partij overleden en uit niets blijkt dat de erven van de benadeelde partij de vordering hebben overgenomen", staat voorts in het vonnis. "Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering."
