Stukjes bot of de stof van het gewaad die de heiligverklaarde droeg bij zijn of haar dood. Het is niet algemeen bekend, maar de Abdij van Egmond ligt er vol mee. Kasten vol relieken van soms meer dan duizend jaar oud en slechts een enkele keer komen ze tevoorschijn. Broeder Adelbert maakt voor mediapartner NH Nieuws een hoge uitzondering.
In het jaar 922 werd het stoffelijk overschot van Sint-Adelbert opgegraven bij zijn kleine kerkje bij Egmond-Binnen. De botten werden naar de abdij gebracht en worden daar nog steeds bewaard en aanbeden. De beenderen van Adelbert zijn de oudste relieken die de abdij bezit.
Later in 975 stuurde de zoon van de aartsbisschop van Trier vanuit Rome een grote kist met relieken, ter ere van de wijding van de eerste stenen abdijkerk. "Dat is de basis van onze reliekschat", vertelt broeder Adelbert die de collectie beheert. De abdij bezit 'souvenirs' van meer dan 600 verschillende heiligen.
Begin deze maand schonk de abdij een stukje bot van de heilige Sint-Nicolaas aan de gelijknamige basiliek in Amsterdam, voor de viering van het Nicolaasjaar. Het is niet ongebruikelijk dat kerken elkaar relieken schenken. "Zo is ook de reliek van Sint-Nicolaas hier gekomen", vertelt broeder Adelbert. "Het reliek is in 1087 van Turkije naar Italië gebracht. In datzelfde jaar was onze graaf in Rome en heeft hij voor de Abdij van Egmond vier stukjes bot van Sint-Nicolaas bemachtigd."
Alleen bij speciale gelegenheden haalt Adelbert de relieken tevoorschijn. "Ze zijn een directe tastbare verbinding van ons op aarde met diegene van wie we weten dat hij in de hemel is. Wij geloven dat de goedheid die in die persoon zat, nog steeds in het stoffelijk overschot zit dat zij achterlaten", legt de broeder uit.
Het bewaren van relieken ontstond in de eerste eeuw toen gelovigen vervolgd werden en kerkbijeenkomsten ondergronds werden gehouden. Nadat het christendom tot staatsgodsdienst werd verheven, werden de heiligen in de kerken vereerd. Hun stoffelijk overschot werd verdeeld over kerken in heel Europa.
De Abdij van Egmond bezit waarschijnlijk een van de grootste reliekenschatten van Nederland. "Onze abdij had aanzien en heeft daarvan geprofiteerd. Een van onze graven was een Roomse koning en de abdij had altijd een advocaat of een gezant in Rome, Parijs en Trier. Van daaruit werden ze verzameld. Des te meer relieken de abdij had, des te groter de status van de vorsten van de graven van Holland was."
Volgend jaar viert de abdij haar 1100-jarig bestaan en zullen de relieken wel wat vaker tevoorschijn komen. "Dit houdt het ook bijzonder", zegt broeder Adelbert. "Het zijn niet zomaar gebruiksvoorwerpen, het is een geheiligd iets. Het is altijd het gebruik geweest om ze alleen op bijzondere gelegenheden te laten zien."