Sinds de tweede lockdown is in driekwart van de Noord-Hollandse gemeenten vaker melding gedaan van cybercrime dan van fysieke inbraak. Dit blijkt uit onderzoek van VPNGids.nl, aan de hand van politiecijfers. Vooral in Alkmaar was het contrast van september tot en met november groot: acht inbraken tegen 24 digitale misdrijven.
Opmerkelijk is dat de provincie relatief de meeste meldingen komen vanuit de kustgemeenten en West-Friesland. In regio Alkmaar waren Langedijkers sinds januari het vaakst de klos met 14,6 meldingen van cybercrime per 10.000 inwoners, waarvan 4,6 per 10.000 inwoners sinds september. Ook in Bergen en Heerhugowaard werden 10 of meer meldingen per 10.000 inwoners gedaan. Mogelijk heeft dit te maken met meer relatief oudere, kwetsbare inwoners.
Toch was tijdelijke verschuiving van fysieke inbraken naar digitale criminaliteit veel groter tijdens de eerste lockdown. Vermoedelijk heeft dit te maken met (veel) minder daglicht in deze periode. Van januari tot mei kelderde het aantal inbraakmeldingen landelijk van 4.078 naar 1.361 per maand, de helft van het aantal in mei 2019. Het aantal cybercrime meldingen verdubbelde voor de lockdown al vergeleken met 2019, maar daarna ontstond een enorme piek met 1.887 meldingen in mei, tegenover 387 in mei 2019. In juli was de "normale" verhouding tussen cybercrime en fysieke inbraken tijdelijk weer hersteld.
Voorbeelden van digitale misdrijven zijn helpdeskfraude en misleidende mailtjes of tekstberichtjes bedoeld om geld of bankgegevens af te troggelen. Zo sturen internetcriminelen berichtjes uit naam van banken, de belastingdienst, het CJIB of doen zich voor als familie of vrienden in tijdelijke geldnood.