Wendy Zentveld uit Egmond aan Zee is senior-specialist en hoofd acute gezondheid bij de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). Ze geeft normaal advies voor evenementen, opleiden en oefenen ter voorkoming en aanpak van crisissituaties, maar sinds maart werkt ze fulltime aan het stroomlijnen van acute medische zorg en het monitoren van de zorgbehoefte in de regio. Op vrnhn.nl vertelt de 31-jarige Wendy over haar werk, over frustratie en moedeloosheid in de eerste periode, maar ook over voldoening en dat er veel geleerd is.
"Als onderdeel van de Veiligheidsregio leiden en coördineren we de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises. Daarnaast regelen we de continuïteit van zorg, zowel tijdens incidenten als preventief. Zo overleg ik vaak vooraf met gemeenten over grote evenementen", begint Wendy.
"Voor mij begon de coronacrisis een week voordat Mark Rutte half maart het eerste, grote maatregelenpakket afkondigde. Toen trad ik toe tot een klein projectteam, dat de situatie al in de gaten hield en een mogelijke overgang naar onze crisisstructuur voorbereidde. Op 15 maart waren we daar nog volop mee bezig, toen alles in een stroomversnelling kwam."
"Net als veel anderen heb ik zo’n situatie nog nooit meegemaakt. Als GHOR bereiden we ons vooral voor op flitsrampen, omdat het risico daarop groter is. Bijvoorbeeld een grote brand of ongeval als gevolg waarvan mensen moeten worden opgevangen, verzorgd en vervoerd, waarbij de ziekenhuizen ruimte moeten maken voor patiënten en huisartsen moeten worden geïnformeerd."
"De coronacrisis was een flitsramp die wekenlang aanhield en de eerste periode ervaarde ik als volstrekt uitzichtloos. Ik kon nog zó hard werken, mijn collega’s konden nog zó hun best doen, onze organisatie kon op zijn kop gaan staan, maar we hadden niets in de hand. Het virus bepaalde wat er gebeurde. Elke ochtend was het eerste wat ik dacht: corona! En dan gingen we weer. Het was als een rampenoefening waaraan geen einde kwam en de situatie veranderde per uur. Pas na half april voelde ik een lichte kentering."
"Weinig regie hebben was confronterend", bekent Wendy. "Onze acute zorgpartners, zoals de ziekenhuizen, de huisartsen en de ambulancedienst, waren voortdurend bezorgd om het tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Allemaal keken ze naar ons, maar wij stonden juist op dat punt volkomen machteloos. Dat kwam hard binnen, want we wilden het zo graag oplossen."
"Desondanks kijk ik met een tevreden gevoel terug op onze inzet. We hebben als GHOR geen besmettingen kunnen voorkomen of mensen kunnen genezen, maar ik weet zeker dat de geneeskundige hulpverlening in de regio zonder ons een stuk ingewikkelder en onoverzichtelijker zou zijn geworden. Ook hebben we met succes bijvoorbeeld medische personele bijstand bij Defensie aangevraagd en een opvanglocatie voor zieke daklozen geregeld. Bovendien hebben we veel van deze periode geleerd, waardoor we beter zijn voorbereid op een volgende crisis. De lijnen met al onze partners zijn kort en we weten wat we van elkaar kunnen verwachten. Als die tweede golf komt, zijn we er klaar voor", besluit Wendy. (foto: Veiligheidsregio NHN)