Archeologisch onderzoek rond het praalgraf van Brederode in Veenhuizen leidt tot aanwijzingen dat de omgeving al in de twaalfde eeuw bewoond was. Voorheen werd aangenomen dat het gebied vrijwel onbewoond was voorafgaand aan de inpoldering. Heerhugowaards cultuurwethouder Leo Dickhoff wil dan ook graag meer archeologisch onderzoek en roept regiogemeenten en betrokken organisaties op om intensiever samen te werken voor cultureel historisch onderzoek.
Dickhoff deed de oproep ter gelegenheid van het verschijnen van het themabulletin van Stichting Oude Hollandse Kerken dat gewijd is aan het onderzoek naar het praalgraf naast het kerkje van Veenhuizen. Hier werden de botresten van elf personen gevonden, maar helaas kon DNA-onderzoek niet uitwijzen of het ging om familie van de eerste generatie Brederodes.
Intussen werden de funderingen van twee kerken blootgelegd. De meest recente is van de kerk uit 1864, die in 1965 werd gesloopt voor vervanging. De oudste fundering blijkt rond de jaren 1275 en 1325 te zijn gebouwd. En die investering zou alleen gedaan zijn als er toen al voldoende kerkgangers in het gebied woonden. Dat gooit het idee overhoop dat er voor de inpoldering in 1631 maar weinig mensen woonden.
Mogelijk nog interessanter is dat onder de oudste fundering menselijke botresten en tufsteen zijn gevonden. Die botresten stammen uit een periode van 1154 tot 1289. In die tijd kon men nog geen bakstenen bakken en werd vaak tufsteen gebruikt als bouwmateriaal. Mogelijk gaat het hier om een nóg oudere kerk, maar hard bewijs is niet aangetroffen.
Het nieuwe themabulletin is geheel gewijd aan de geschiedenis van de familie Brederode, hun binding met de regio Heerhugowaard en de opgravingen in Veenhuizen. In deze editie lanceert Henk Komen de theorie dat er een kerk meer westelijk heeft gelegen ter hoogte van het druipland Sappewerf (bij de Donkereweg). De halfjaarlijkse publicatie is verkrijgbaar via oudehollandsekerken.nl.