Alkmaar-Zuidschermer 28 november 2012. In de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires begint vandaag het tweede megaproces over mensenrechtenschendingen van de Junta. Nog nooit is er in het land zo'n groot proces geweest tegen de militairen die tussen 1976 tot 1983 duizenden mensen vermoordden. Oud-Transaviapiloot Julio Alberto Poch uit Zuidschermer wordt al jaren verdacht van het deelnemen aan één van de 'dodenvluchten', die eind jaren '70 en begin jaren '80 plaatsvonden tijdens 'Vuile Oorlog' in Argentinië. De aanloop naar het proces heeft jaren geduurd. Vandaag moet Poch met een aantal medeverdachten terecht staan.
Tijdens het proces komt de vlucht op 14 december 1977 aan bod, waarbij twee Franse nonnen Alice Domon en Léonie Duquet en drie 'dwaze moeders' in zee gegooid werden. Poch's advocaat Geert-Jan Knoops wijst naar het volgens experts onvervalste vliegerslogboek van zijn verdachte. Het bewijsstuk plaatst Poch op een marinebasis bevond 600 kilometer ten zuiden van Buenos Aires. Dit was de startplaats waar vandaan de dodenvluchten plaatsvonden. Poch vloog die dag een trainingsgevechtsmissie met de Skyhawk A-4Q nr. A-306. Toch verdenkt de Argentijnse justitie Poch van betrokkenheid. De vijf vrouwen waren voor hun moord uit de Santa Cruz-kerk in de Argentijnse hoofdstad ontvoerd. Dagenlang werden ze gemarteld in de catacomben van marineopleidingsinstituut ESMA. Nog eens 25 andere verdwijningen zullen behandeld worden.
Naast het logboek moet er nader naar een aantal verklaringen gekeken worden, die in een later stadium aangepast werden door de getuigen. Enkele oud-collega's hoorden Poch tijdens een etentje in Bali in 2003 over het incident praten. In eerste instantie verklaarden zij tegenover de rechtbank dat Poch toegaf dat hij betrokken was bij de executies maar anderhalf jaar geleden nuanceerden zij dat. Diezelfde getuigen zeggen nu dat Poch het niet expliciet over zichzelf had.
Een rapport uit 1984 van de Nationale Commissie op de Verdwijning van Personen (CONADEP), een organisatie die na het herstel van de democratie van regeringszijde opdracht had gekregen de 'Verdwijningen' te onderzoeken, schatte dat tussen 1976 en 1983 ongeveer 9.000 mensen waren 'verdwenen'. Schattingen gedaan door mensenrechten organisaties plaatsen het aantal dichter bij 30.000. De commissie telde ook 458 moorden (toegeschreven aan de Argentijnse Anticommunistische Alliantie) en ongeveer 600 verdwijningen tijdens de democratische periode van 1973 en 1976. Daarnaast was er nog Operatie Condor. Hieronder werden veel Chileense en Uruguayaanse ballingen door Argentijnse veiligheidsdiensten vermoord. Een belangrijk slachtoffer was de in 1974 in Buenos Aires vermoorde Chileense generaal Carlos Prats.
