Kleedje aan kleedje liggen de spullen uitgestald. Puzzels waaraan maar 1 stukje ontbreekt, videobanden van Bassie en Adriaan, oude telefoonmodems, legerhelmen. En speelgoed. Heel veel versleten speelgoed. Het kan natuurlijk door het tijdstip komen waarop we in de stad arriveren. Pas rond 11 uur in de ochtend voegt gezin van Schagen zich in de traag schuifelende massa. Dan zijn de meeste goede spullen al weg, plachte mijn moeder zaliger te vertellen. Mijn moeder was een echte scharrelaar, 1 van haar lievelingsbiotopen was de rommelmarkt. Ik prijs me gelukkig dat sommige eigenschappen niet overerfbaar zijn.
Want niet alleen ikzelf, ook mijn beide zoontjes B. en T. zijn ongevoelig voor de aangeboden resten van andermans hebzucht. Nu moet ik nog geen Victorie kraaien, want tot voor een jaar liepen de kinderen van Schagen wel hongerig en hebberig langs de kramen. Afgespeelde plastic soldaatjes voor 10 cent, een kapot speeltje dat ooit bij een Happy Meal zat, het waren kostbaarheden! Schatten die hier zomaar, in de open lucht voor het oprapen lagen. Op een kleedje! Dus gaven ze hun twee euro uit aan een aantal stuks meuk. Thuis werden de nieuw verworven eigendommen uitgepakt, bekeken en binnen een uur lagen ze bij de andere rommel in een plastic bak te verstoffen. Maar dit jaar was er dus niets van hun gading bij, of, beter nog, ze keurden de rotzooi op de kleedjes geen blik waardig. B. en T. hebben het door, hoop ik.
Elk jaar weer zien we dezelfde mensen met dezelfde kleedjes en dezelfde meuk. Een ware kringloop van oude stoffige troep. Recycling is nog nooit zo letterlijk te zien geweest als in Nederland op 30 april. Ik geef toe, gezin van Schagen heeft afgelopen jaren wat zaken aan de kringloop onttrokken; speelgoedjes, grammofoonplaten en een (bij nader inzien helemaal niet) lollig boekje, maar gelukkig zijn er ook weer spullen van hetzelfde inferieure niveau toegevoegd. Elk jaar opnieuw scharrelen mensen de inhoud van hun vliering bij elkaar, pakken hun kleedje en gaan in de zon zitten. Ze verkopen wat van de janboel, kopen een paar kleedjes verder van het verdiende geld iets terug en aan het eind van de dag pakken ze alles weer in. De resten verhuizen thuis naar de vliering, de nieuwe aanwinsten -na een week in de huiskamer- ook en volgend jaar begint alles weer van voren af aan.
Maar als het dan toch elk jaar dezelfde mensen zijn, waarom maken we er dan niet een echt leuk evenement van? Waarom geven we dan de Koningin niet eindelijk weer de hoofdrol die ze verdient? Ik stel me het zo voor:
Op de vroege ochtend van 29 april, haalt iedere inwoner van Nederland de vliering helemaal leeg. Alle spullen worden op een kleedje voor de deur neergelegd. In de loop van de dag veranderen alle straten, net als nu, in een bonte kermis van onzinnige artikelen. Maar, anders dan nu, we verkopen niets. Nee, we wachten in spanning tot Het Moment. In afwachting daarvan paraderen we wat langs de straat, kijken naar andermans rotzooi en verheugen ons alvast op het hoogtepunt morgen. Onszelf verheugend of verkeukelend (of misschien wel beiden) kruipen we die avond op tijd in bed. Als kinderen, de avond voor hun verjaardag, eerder dan anders. Want als je slaapt gaat de tijd snel en is het zo de volgende morgen.
Op 30 april, om twaalf uur ‘s middags, verschijnt de Koningin op televisie. Heel Nederland kijkt ademloos toe als ze eerst een toespraak houdt over de waarde van bezittingen (die er niet is, vertelt ze ons) en de noodzaak zorgvuldig met onze leefomgeving om te gaan. Ik hoor het haar al zeggen, met die mooie langgerekte klinkers en die geprononceerde n’en. Aan de beeldbuis gekluisterd zullen we zitten, de stilte zakt langzaam over het land, het is alsof het Nederlands elftal in de finale van een WK, na een gelijkspel, klaar staat voor die alles beslissende strafschop.
Hoeveel dobbelstenen pakt ze ditmaal? En, welke kant draaien we dit jaar op? We zijn al twee jaar op rij naar rechts gedraaid… Dan, na afloop van de toespraak, komt het eerste deel van De Verlossing. De aanloop naar de bal, als het ware. “Dit jaar draaien we naar links”, horen we haar zeggen. Mooi, mooi, denken we: een paar deuren verder zag ik een prachtige dvd van Bassie en Adriaan die ik al jaren zoek.
De camera zoemt in op de zorgvuldig gemanicuurde handen van de vorstin. Ze pakt 1…nee, toch 2…of….Jaa, drie dobbelstenen op en stopt die in een lederen beker. Ze schudt. Het geluid klinkt geruststellend: alles komt goed. Dan (de speler neemt de bal vol op zijn wreef) rolt ze de drie dobbelstenen uit.
Na enkele seconden liggen ze stil en we tellen allemaal ademloos mee: 7 ogen.. Het hele land barst uit in een groots gejuich! Kerkklokken beieren zeven malen. Het hele volk, iedereen, gans Nederland schuift zeven plaatsjes naar links door! Iedereen staat op en we lopen, hardop tellend, zeven kleedjes verder. Dan staan we stil, bekijken de zojuist gewonnen schatten, pakken die zorgvuldig in en verhuizen die naar onze vliering. 1 keer per jaar zijn we allemaal verbonden. Op 30 april zijn we één!