Het viel me vrijdagochtend opeens op. Als ik een verpleeghuis binnenga tref ik steeds dezelfde dames achter de balie, terwijl de drie die ik afgelopen week bezocht echt honderden kilometers uit elkaar liggen. Maar ze leveren allemaal hetzelfde beeld op. Er zitten twee vrouwen van middelbare leeftijd met lekker handig kortgeknipt haar, sjaaltje omgeknoopt, brilletje op de neus of aan een koordje. Vanachter een half gesloten glazen wand zijn ze volkomen in beslag genomen door iets anders dan mijn binnenkomst. Of het zit aan de telefoon en kijkt daarbij moeilijk of het zit achter de monitor en kijkt daarbij moeilijk of het helpt elkaar bij een, vermoedelijk ,moeilijk probleem. De boodschap die ik meekrijg is dat het verdomd lastig is dat ik ze bij deze belangrijke bezigheden stoor.
De vrouwen doen me denken aan de dames in de wereldwinkels. Alhoewel daar de focus precies andersom ligt. Bij binnenkomst wordt onmiddellijk met enige gretigheid gevraagd of je hulp nodig hebt. Ik moet me over mijn schuldgevoel heen zetten als ik de teleurstelling bij de vrouwen proef bij mijn onverbiddelijke nee. Dat heb ik wel geleerd. Vraag om een kandelaar en je krijgt de meest afgrijselijk bewerkte boomstammen gepresenteerd of zoek naar een sieraad en als het aan de dames ligt loop je met een kralenketting van krankzinnige stuiterballen van papier-maché om je nek de winkel uit.
Maar of ik nou voor de balie sta of in de eerlijke winkel shop , beide keren wordt mijn geduld en verdraagzaamheid beproefd. Het gewenste pakje Unicef kaarten kan niet zo de deur uit. Het moet nog worden ingepakt: de lintjes moeten van achter komen, het kassasysteem is nog niet helemaal helder, de plakband gaat maar moeizaam van het rolletje af, het afknipte stuk papier is te groot. Toch vergeef ik het de vrouwen vrij gemakkelijk. Het doet het voor niks en het doet het voor een goed doel.
In het verpleeghuis biedt de gegeven tijd voor de balie mij ruim de mogelijkheid om de omgeving eens goed in me op te nemen. En ik word er niet vrolijker op. In het vrij nieuwe gebouw van afgelopen vrijdag heeft de architect de grootse sfeer van een ziekenhuis willen creëren. Een immense hal en als ik vier hoog naar boven kijk, zie ik lange rondlopende galerijen met daarachter de kamers. Langs de galerij een hoog hekwerk. Ik vraag me dan toch af of dat is om het vallen of het springen tegen te gaan. Maar ook in de oudere gebouwen roepen de verdwaalde sanseveria’s in de vensterbanken niet de sfeer van prettig wonen op. Verpleeghuizen in Nederland zijn vooral praktisch ingericht vanuit het oog van de instelling.
Als ik eindelijk over het brilletje heen word toegesproken door Wiepkje of Thea, blijk ik niet te bestaan, de groep niet goed geïnformeerd of ,nog een optie, de training onder een geheel andere noemer op de lijst te staan. Mevrouw Feld, nee, u bent bij ons niet bekend. O ja, de groep zit al een half uur op u te wachten, ze dachten dat het een half uur eerder zou beginnen. Welke training zegt u? Ik heb hier wel een training communicatie op de werkvloer staan. O dat is ook goed zegt u? U wilt meteen hier beginnen? Hoe bedoelt u? Thea, haal jij voor mij even een koffie op en ja sorry hoor, mevrouw eh, de telefoon gaat…
Lidwien Feld