In den beginne, zoals dat zo mooi wordt genoemd, was er één mens. Moeilijk voorstelbaar, de vraag van kip en ei, het werden er vervolgens twee. Met bij iedere vraag twee mogelijkheden: ze waren het eens of oneens. In het eerste geval was dat fijn en handig, in het andere lastig, dan staken de stemmen. Geleidelijk kwamen er meer en meer mensen in verschillende omstandigheden, meer voor- en tegengeluiden, meer vragen dan antwoorden, die op hun beurt weer volgende vragen oproepen. Een oneindige cirkel, vicieus, met veel verschillende meer- en minderheden. Zoveel mensen, zoveel wensen. Daardoor ontstonden afbakeningen van gebieden, territoriumgedrag. Grenzen.
Migratie is al even oud. Zoektochten naar primaire levensbehoeften als water en voedsel, bij voorkeur met een dak boven het hoofd, bescherming tegen de elementen, de natuur. Natuurlijke overleving van West naar Oost en weer terug, in het kringetje dat de aarde is. Toen die cirkel rond leek, kwamen er ontdekkingsreizen bij naar Noord en Zuid. Overal vind je wel iets en laat een mens iets achter, zoals sporen.
Mijn vader arbeidsmigreerde rond 1960 van Overijssel naar de Zaanstreek. Werk in overvloed, hard werken, beter verdienen. Forenzend tot het wonen was geregeld, een flat, anders dan de barakken van de Turkse toen nog gastarbeiders. Spanjaarden en Italianen, bij voorbeeld, vonden op andere manieren hun woonweg. Het was een tijd van groei, van overvloed, van ruimte in veel opzichten.
Nu is het dringen geblazen. Voor werk en wonen, met meer en meer mensen, met uiteenlopende wensen. Gastarbeiders en andere migranten heten nu allochtonen of gelukzoekers. Wie is dat niet, vraag ik me af. Geluk zoeken we allemaal, op verschillende manieren. Het andere heeft met grenzen te maken, geografisch en menselijk. Geboren in Overijssel, maakt dat me in Noord-Holland tot een allochtoon, tot een gelukszoeker? Of vertoon ik in wezen niets meer of minder dan menselijk gedrag? Daarover zullen ongetwijfeld de meningen verdeeld zijn. Jammer dat de discussie zo is opgelaaid en leidt tot verhitte gemoederen. Het gaat eigenlijk nergens over. Behalve over grenzen.
Klaas Luchtmeijer