Ook al zijn operaties aan ernstig vernauwde slagaderen in de benen succesvol, dat wil niet zeggen dat er daarna geen problemen meer zijn. Sterker nog, in de helft van de gevallen ontstaan complicaties in het eerste jaar na de ingreep. Vaatchirurg Çağdaş Ünlü van het Noordwest Ziekenhuis wil dat veranderen en heeft hiervoor een subsidie van 1,1 miljoen euro binnengesleept.
Patiënten met ernstige vernauwingen van de slagaders in de benen, in medische termen kritieke ischemie, hebben vaak pijn en wonden aan de voeten. Een chirurgische ingreep kan de bloedstroom weer herstellen. Met 'angeoplastiek', in de volksmond dotteren, wordt een langwerpig ballonnetje in de vaatvernauwing geschoven om deze op te rekken. Dikwijls wordt daarbij een 'stent' ingebracht, een buisvorming gaasje van metaal. Het metalen 'veertje' blijft in opgerekte vorm achter om de vaatverwijding in stand te houden. Maar daarna willen er nog wel eens problemen ontstaan.
"Ondanks deze interventie, ontwikkelt 50 procent van deze patiënten in het eerste jaar na de ingreep ernstige complicaties, zoals amputaties, acute vaatafsluitingen of zelfs overlijden", wijdt Çağdaş Ünlü uit. "Een mogelijke oorzaak is dat de nazorg niet gestandaardiseerd is. Met deze studie onderzoeken we welke nazorgstrategie de beste resultaten oplevert, zowel voor de patiëntenzorg als voor de kosten." (tekst gaat verder onder de afbeelding)
Patiënten krijgen na het dotteren bloedplaatjesremmers als bloedverdunner, maar volgens Ünlü is wetenschappelijk niet bepaald welke het beste werkt. Dat leidt wereldwijd tot veel praktijkvariatie. "Wij onderzoeken clopidogrel en aspirine, goedkope middelen die al decennia lang worden voorgeschreven", zei de vaatchirurg eerder al over de zogenoemde OPTI-PAD-studie. "Wat is de juiste bloedverdunner – of combinatie, voor de juiste patiënt?"
Als een aspirientje uiteindelijk toch het beste blijkt te zijn, zou dit véél geld schelen, want nieuwe medicijnen zijn vaak duur. Çağdaş Ünlü denkt dat zijn studie een 'gamechanger' zal zijn. Het onderzoek duurt bij elkaar vier jaar en er zijn veertien medische centra, andere zorgpartners, zorgorganisaties en een kleine 1.700 patiënten bij betrokken. De subsidie komt van het samenwerkingsverband ZonMw.
Vorig jaar wist het NWZ als leider in een onderzoek ook al een subsidie binnen te slepen. Toen verleende KWF subsidie aan de eChemoCoach studie onder leiding van internist-oncoloog Mathijs Hendriks. De eChemoCoach is een digitaal systeem waarmee patiënten die chemotherapie ondergaan symptomen kunnen rapporteren. Het systeem stelt dan de ernst per bijwerking vast en geeft direct gericht advies terug.
Bestuurslid Houke Klomp is in haar nopjes over de ZonMw-subsidie, niet lang nadat KWF een bijdrage deed: "Deze toekenning voor de OPTI-PAD-studie is het volgende bewijs dat wetenschap binnen Noordwest sterk blijft groeien. Ook het wetenschapsbureau verdient een compliment voor alle ondersteuning." (foto: NWZ)