Dinsdag heeft de rechtbank twaalf maanden onvoorwaardelijke celstraf opgelegd aan een veelpleger die op 18 maart en 10 mei inbrak bij twee Alkmaarse woningen. Hij werd ook beschuldigd van een inbraakpoging op 7 mei in Alkmaar en onrechtmatig bezit van een Piaggio scooter en twee merkzonnebrillen, maar de rechter zag hiervan onvoldoende bewijs.
Bij de eerste inbraak was de man over een tuinhek en op een aanbouw geklommen. Daar probeerde hij een raam te forceren met een schroevendraaier, maar besloot daarna om een ruit in te gooien met een steen. Hij kwam er echter niet aan toe om spullen mee te nemen. Op 10 mei was de veelpleger wél succesvol. Na braak en inklimming nam hij acht paar schoenen in dozen mee.
Op 7 mei rond 23.25 uur betrapte een Alkmaarder een inbreker die een raam probeerde te forceren. De dader rende weg maar liet zijn schroevendraaier achter. De bewoner meende hem weer gezien te hebben, terwijl hij samen met een ander voorbij de woning fietste. Alhoewel de verdachte aan het signalement voldoet en er sporen van zijn DNA op de schroevendraaier zaten, kon de rechter hem niet veroordelen. Het DNA was gemengd en daardoor op zichzelf onvoldoende bewijs. Daarbij komt dat de verdachte al enige tijd onder observatie stond en rond het tijdstip van de inbraakpoging zich mogelijk te ver uit de buurt bevond.
Tussen 19 en 27 mei waren de verdachte en zijn vriendin in het bezit van spullen die zij zich volgens de Officier van Justitie niet kunnen veroorloven. Het gaat om een Piaggio scooter met dekzeil en twee zonnebrillen van Louis Vuitton en Gucci, met een totale waarde van enkele duizenden euro's. De rechter kon niet vaststellen dat de spullen gestolen waren en zag verder onvoldoende bewijs van onrechtmatig bezit ofwel witwassen.
De vriendin had verklaard dat zij de scooter en brillen had gekocht van geld dat ze had gekregen van haar ouders, en geld dat ze had gespaard van haar verdiensten als thuiskapster. De Officier van Justitie meent dat tapgesprekken uitwijzen dat de verdachte de spullen in ieder geval deels had gekocht of in eigendom had, maar de rechter uit de gesprekken ook het beweerde kan worden opgemaakt. Daarnaast ondersteunde de moeder van de vriendin haar verhaal. Bovendien is een leugenachtige getuigenverklaring op zichzelf geen bewijs.
Het Openbaar Ministerie had achttien maanden celstraf geëist voor de vier vermeende delicten, ambulante behandeling met de optie tot kortdurende klinische opname, medewerking aan begeleid bewonen en een drugs- en alcoholverbod.
De rechtbank constateerde dat de verdachte al "vele malen eerder" celstraffen heeft gehad, voornamelijk vanwege vermogensdelicten. Hij zat nota bene nog in proeftijd. Daarnaast toonde de veelpleger zich twijfelachtig over deelname aan reclassering. Een en ander leidde tot twaalf maanden cel, onvoorwaardelijk.