De Noordwest Ziekenhuisgroep heeft deze maand een behandeling ingevoerd die de kans op herstel na een herseninfarct vergroot. De intra-arteriële trombectomie (IAT) wordt uitgevoerd in het Alkmaarse ziekenhuis, zodat mensen er niet meer voor naar Amsterdam hoeven te worden vervoerd. In dit traject naar genezing spelen de neuroloog en interventieradioloog, samen met een specialistisch team, een zeer belangrijke rol.
Onderzoek toont aan dat een IAT-behandeling heel goed werkt, mits gestart in de eerste zes uur na het ontstaan van klachten. Neuroloog Patricia Halkes: "Indien het bloedpropje zich in een grotere slagader in het hoofd bevindt, komt de patiënt in aanmerking voor een IAT-behandeling. Het is belangrijk dat we de patiënt zo snel mogelijk na het infarct kunnen behandelen."
"Hoe eerder we er bij zijn, hoe beter het is", vervolgt Halkes. "Daarom zijn we zo verheugd dat we de behandeling nu ook in Noordwest locatie Alkmaar kunnen uitvoeren. De patiënt hoeft niet meer per ambulance naar Amsterdam. Dat kost veel tijd. Tijd die we niet hebben, want elke minuut telt in het traject naar genezing."
Bij een IAT-behandeling wordt via de slagader in de lies een katheter ingebracht door de interventieradioloog. Daarna volgen twee opties, afhankelijk van de situatie. Een klein propje kan worden weggezogen. Voor een grotere wordt een slangetje ingebracht, met een metalen buisje dat aan het bloedpropje wordt vastgezet om vervolgens de opstopping weg te trekken.
De prognose voor verder herstel is afhankelijk van veel factoren. Interventieradioloog Peter de Kort: "In eerste instantie hangt het af van welk bloedvat was afgesloten. Was het een groot of klein bloedvat en naar welk deel van de hersenen ging het? Bij de meeste patiënten is op de eerste dag na de behandeling al enig resultaat te zien, soms kan het wat langer duren. Maar er zijn ook enkele patiënten die direct na het verwijderen van het bloedpropje op de behandeltafel al een arm of been kunnen bewegen, of zelfs tegen je beginnen te praten waar dat eerst niet mogelijk was." (foto: Vincent de Vries)