Alkmaar, 29 mei 2013. Voordat onder de Duitse bezetting de massale transporten naar Auschwitz en Sobibor in gang werden gezet, kreeg de Joodse familie Drukker uit Alkmaar de beschikking over valse persoonsbewijzen en dook onder. Hun zwerftocht langs diverse onderduikadressen in het land eindigde op 17 mei 1944 tijdens de grote razzia van Warmenhuizen in de boerderij van Piet Kleibroek werden opgepakt. Dankzij een medewerker van de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort zijn nu achttien brieven gevonden die vanuit Kamp Westerbork zijn geschreven. De brieven zijn gericht aan de bevriende families Van Riet en Rivière van het Luttik Oudorp.
In de eerste brieven schrijft dochter Marjan Drukker over het verhoor in de Weteringschansgevangenis in Amsterdam en over het vertrek uit het Huis van Bewaring naar kamp Westerbork in Drenthe. De brieven van hun drie maanden durend verblijf in Westerbork zijn aangrijpend en indringend. Op 2 september 1944 werd Kamp Westerbork 'geëvacueerd'. Het transport voerde naar Auschwitz waar Bram Drukker, Juliette Cohen en hun bijna 15-jarige dochter in oktober 1944 in de gaskamers om het leven zijn gebracht.
De ontdekte collectie brieven bevat ook brieven van de Joods-Helderse evacués Frans Grunwald en Else Frankenberg en hun kinderen Leonard en Jetty. Ze zijn even hartverscheurend. De familie Grunwald was in januari 1941 komen inwonen bij de weduwe Frankenberg-Wolf aan het Kennemerpark. Het jonge gezin dook eind 1942 onder bij Gjalt Veeninga op het Schermereiland. Het leven van Frans, Else, Leonard (10) en Jetty (6) eindigde in 1944 in de Poolse vernietigingskampen Auschwitz en Birkenau.
Van de familie Drukker zijn relatief veel archivalia bewaard gebleven. Het illustreert hoe zeer de familie geliefd was. Alle materialen, voornamelijk foto's en brieven, liggen momenteel bij het Regionaal Archief Alkmaar. Directeur Paul Post bezint zich over een uitgave van de gevoerde correspondentie.