Het was natuurlijk niet belangeloos dat zoontje T. mij voor mijn verjaardag een bioscoopbon gaf. Het mooie van zevenjarigen is: dat verbloemen ze ook niet. En dus zoeken we nu al weer maanden naar een film waar we samen heen kunnen gaan. Een film zonder 3D-effect. Kom daar maar eens om tegenwoordig.
Zo nieuw is het allemaal niet, filmbeelden met dieptewerking. Welnee, al ruim dertig jaar geleden werd het grote NOS 3-dimensionaal experiment op televisie uitgezonden. Zondag 28 februari 1982. Veertien was ik. Waarschijnlijk probeert mijn gevoel voor nostalgie de herinnering nog mooier te maken dan de werkelijkheid, want in mijn geheugen hadden we nog een zwart-wit televisie. Dat was lastig, het experiment zou alleen goed zichtbaar zijn met een kleurenbuis. Daarnaast had je een speciale bril nodig. Die zat bij de televisiebode, maar je kon ze ook voor een gulden in de sigarenwinkels kopen.
Toen om 10 over half elf de uitzending begon zat ik alleen in de huiskamer van het verder al slapende huis met het kartonnen brilletje op mijn neus. Ik was als enige opgebleven en tuurde verwachtingsvol door de rode en groene cellofaantjes die voor mijn linker en rechter oog zaten. Op televisie verscheen een presentator in de van technische snufjes vol staande studio. De kijker wist direct: met zo’n decor moet dit wel een technologisch wonder zijn. De presentator liep wat rond en legde uit wat we allemaal konden verwachten. Hij blies sigarettenrook richting de camera (dat kon toen nog). En ja hoor, als ik het echt wilde zien, kwam de rook naar me toe. Daarna stak hij een appel richting de camera. Verder maakte het programma minder indruk dan ik gehoopt had. Langzaam maar zeker voelde ik teleurstelling opkomen. Eigenlijk gebeurde er niet zoveel bijzonders. En ik zag ook niet veel verschil met de normale televisie. Maar ik wilde het zo graag geloven. En dat geloof vertroebelde mijn heldere zicht op de werkelijkheid.
Ik heb de dieptewerking nooit gezien. Niet tijdens het grote NOS 3-dimensionale experiment, niet in dure films in de bioscoop, niet op de kermis, destijds in een grote ronde tent een 3-D film werd geprojecteerd ‘waardoor je midden in de actie zit’. Hoe graag ik ook wilde: het was er nooit. Sterker nog, ik zag nooit verschil tussen een normale ‘platte’ film en de werkelijkheid. Mijn wereld is altijd plat. Alleen moest ik volwassen worden om dat te beseffen.
Mijn hersenen weigeren de signalen van mijn beide ogen te combineren tot een 3-dimensionaal beeld. De volgorde der dingen is me niet bekend, maar het is een reeks van: lui oog, scheel kijken, hersenen die oogspieren niet goed aansturen en ogen die niet samen naar exact 1 punt kijken. Het resultaat was een heel klein Paultje met hele schele ogen. Al voor mijn 14e levensjaar waren ze drie keer operatief rechtgezet. Maar nooit keken mijn ogen samen naar precies hetzelfde punt. En als ze dat al deden dan snapten mijn hersenen dat niet. En eerlijk gezegd miste ik de dieptewerking nooit. Ja, hooguit met volleybal, als de bal weer eens in plaats van op mijn handen op mijn neus beland was. En toen kwam die ellendige nieuwe 3D-hype.
Natuurlijk was het ijdelheid, maar ook een heel klein beetje wanhopig verlangen naar een wereld met diepte dat ik onlangs mijn ogen (voor de vierde keer) liet rechtzetten. Ook al verzekerde de deskundigen dat de kans op dieptezien bij mij nihil was, heel ergens, diep in de onnoembaar krochten van mijn verlangen, zat een sprankje hoop. De hoop dat ik uit de narcose ontwaken zou in een geheel nieuwe wereld, een 3-dimensionale wonderwereld die volkomen anders bleek dan ik altijd had gekend. Een wereld waarin de rook echt naar me toe zou komen. Een wereld waarin ik de volleybal ruim voor hij mijn neus zou raken op mijn vingers nam en terug speelde. Omdat mijn ogen nu braaf naar exact hetzelfde punt konden kijken en wonderbaarlijk genoeg begrepen zouden worden door mijn hersenen. IJdele hoop. Vanzelfsprekend ijdele hoop. Zo ijdel zelfs dat ik niet eens een minimaal gevoel van teleurstelling voel nu mijn wereld nog steeds plat is.
Want eigenlijk is het een zegen. Er is voor mij geen verschil tussen foto’s, films, televisie en de werkelijke wereld. Hele volksstammen gaan met malle brilletjes in filmzalen zitten om dure films de werkelijkheid te zien benaderen. Ze oriënteren zich op HD-3D televisies om eindelijk voetbalwedstrijden te zien alsof ze op de tribune zaten. Handenvol geld branden in portemonnees om in gevangen beelden de wereld te zien die ik altijd zie: precies zoals in het echt.
T. en ik hebben een film gevonden. Mees Kees. Zonder brilletjes. Net echt.