"Zo, dan voel ik me dus echt welkom", zei de man naast me in de klas. Even daarvoor dreigde een ander op zijn plaats te gaan zitten. Maar gelukkig bedacht ze zich halverwege haar zitbeweging en vertrok naar een rij achter ons. Dit deelde ik mijn klasgenoot mee toen hij, pal voordat de les begon, weer de plaats innam waar hij de drie colleges daarvoor ook al zat. Naast mij. En dat schept een band. We wisselen niet meer dan tien zinnen uit per bijeenkomst. Maar dat doet er eigenlijk niet toe. Op een ander niveau voelen we ons met elkaar verbonden. We zitten daar allebei om iets te leren over de kunst van het bestaan en we delen samen de bakker.
De bakker. In het tweede college kwam hij naar me toe. ‘’Mag ik u iets vragen?’’ Keurige man. Blauwe trui en overhemd met de punten van de kraag wel of niet onder de trui dragend. Hij wist wel dat de kraag over de wollen v- hals hoort te vallen, maar hij wist ook dat dat absoluut niet cool is. Maar hij kon vooraf niet beslissen over welke indruk hij op zijn klasgenoten wilde maken. Want wie zijn dat nou, wie zitten er nou in een klas die zich bezighoudt met de levenskunst?
In ieder geval had ie mij in de pauze van de tweede keer gespot. Vrouw op een van de achterste rijen, tikkend op haar I pad. "Zou je jouw aantekeningen naar mij willen mailen? Ik was er de eerste keer niet, en jij wel?" Vragende blik. Ja, ik was er van het begin af aan bij. De man naast me luisterde met zichtbare belangstelling toe. Ik voelde dat ik ondoordacht reageerde, maar welwillend richting de man knikte. Terwijl hij mij zijn email adres gaf zei hij dat ik een appeltaart zou krijgen. ‘’Ik ben namelijk bakker’’, en hij keek mij nadrukkelijk aan, ‘’en dyslectisch’’, voegde hij er aan toe. Na afloop van dit intermezzo keek mijn buurman mij aan. ‘’Zoho’’, zei hij. ‘’Ja’’, zei ik. En ik begon mijn werk te screenen. Buurman schoot in de lach en zei dat hij dat al had gedacht,’ je gaat je fouten verbeteren’’. Dom, dom, dom. Maar goed, een appeltaart.
De derde keer was ik er eerder dan mijn buurman. Hij nam naast me plaats en vroeg naar de bakker: “Is ie al geweest?” Nee, ik had de bakker nog niet gezien. Dacht ook dat ik hem niet zou herkennen, omdat ik minder op zijn hoofd dan op zijn niet- bakker kleding had gelet. Maar de buurman stelde me gerust met de mededeling dat hij wel wist wie het was. En warempel, daar kwam een Burberry jas op ons af. Met een stuk verpakte speculaas. Luxueus, dat wel. ‘’Bedankt’’, fluisterde hij me snel toe omdat de les bijna zou beginnen. Ik reageerde een beetje verward. Waar was de appeltaart die ik voor me had gezien, nog in de vorm? Dus lachte ik een beetje : ‘’Ja, ja, zelf gebakken”.” Nee, laten bakken”. Misschien dat de lach toen wat veranderde naar spot. Hij voelde zich in ieder geval geroepen om te vertellen dat hij de bakkerij BEZAT.
Buurman en ik keken elkaar eens aan. Dit was niet zomaar een bakker, dat voelde we allebei tot in de tenen. En ook dat ik hem misschien een beetje beledigd had. We waren benieuwd naar het vierde college. Zou hij voor de volgende serie aantekeningen mij vergulden op banketbakker staaf? Chocoladecake? Wellicht pepernoten?!
De bakker heeft me gisteren genegeerd. Ik had het niet goed begrepen. Hier was niet een bakker, hier was sprake van een bakker magnaat ( hoe handig is google). De buurman en ik hebben ondertussen begrepen dat de kunst van het bestaan niets te maken heeft met rijkdom, status en in de kuif gepikt worden. Wel met samen delen.
Lidwien Feld