Reclame

Herfst 1973. Ik was 6 jaar. Op de vooravond van de 8 October-viering liep ik aan de hand van mijn moeder door de (natuurlijk) kletsnat geregende binnenstad. Met een vuilniszak als regencape en een op school gemaakte rode lampion waarin mijn vader met een platte batterij zelf een lichtje had gemaakt. De lantaarns langs de grachten waren gedoofd, het enige licht was het schijnsel van de stoet schoolkinderen met lampions dat weerspiegelde in het natte plaveisel. Voorop trompetterde het Trompetterkorps liedjes met titels als “Tequilla” en “Calypso”.

De volgende dag hadden we vrij van school. ’s Morgens lieten we ballonnen op vanaf het Waagplein, daarna bekeken we de kinderoptocht en kwamen langs het ringsteken op de Laat. In de middag gingen we weer naar de stad, naar ons vaste plaatsje langs de Nieuwlandersingel, om de grote optocht te kijken. Weer het Trompetterkorps, maar ook de Alkmaarse Showband in hun felrode jasjes met schetterende koper en Soli Deo Gloria die, gekleed in saai aubergine, klokkenspellen met zich mee droegen. De optocht liet altijd lang op zich wachten. Het Alkmaars kwartierje, noemde mijn moeder dat. Als de paarden langs kwamen ging mijn moeder voor me staan. “Pas op, ze kunnen schoppen”. Toen ik eenmaal wat ouder werd en zelf als tamboer met het Trompetterkorps de hoogmis van de 8 Octoberviering muzikaal mee kleurde stond mijn moeder trots op haar vaste plekje aan de Nieuwlandersingel.

Buitenpoorters begrijpen niets van 8 October. Van Alkmaar de Victorie, het zal allemaal wel. Natuurlijk, een blik in de geschiedenisboekjes is voldoende: op 8 oktober 1573 bleken de Spaanse Horden, die na Haarlem ook Alkmaar wilde overtuigen van het ware (katholieke) geloof gevlucht voor het opkomende water. De kampementen in Oudorp, Huiswaard en Nieuwpoort waren verlaten. De kanonnen, die tot een paar dagen ervoor dood en verderf hadden gezaaid in de stad, werden verzwolgen door de modder. Voorwaar, reden voor een feestje, maar na ruim 400 jaar toch niet meer? Dénkt de buitenpoorter. Zégt de buitenpoorter (in de hoedanigheid van een collega op mijn school)

De 8 October feesten zijn voor Alkmaarders een reis langs hun persoonlijke verleden. Als vader loop ik mee met de lampionnenoptocht en denk aan mijn overleden moeder. Ik kijk naar de opstijgende ballonnen en herinner me die keer dat mijn ballon helemaal in Duitsland gevonden werd maar ik toch niets won. In de middag trekken we naar de binnenstad voor de grote middagoptocht, de apotheose van het feest.

We hebben een vast plaatsje, pal onder het bordes bij het stadhuis. Als na het Alkmaarse kwartiertje de ruiters hun paarden draaien voor een groet aan de notabelen maan ik mijn kinderen tot voorzichtigheid. Oude kennissen op de praalwagens, ze kennen ons stekje, zwaaien eerst naar ons en dan naar de Burgemeester. Het Trompetterkorps doet een kleine show pal voor onze neus. Het is al vele jaren geleden dat ik één van hen was. De leden van toen, de jongens met wie ik ruim dertig jaar geleden muziek maakte, zijn oud geworden. Maar nog steeds herken ik een aantal koppen.

De hele stad is zwanger dierbare herinneringen. Het is een feest van herkennen en herkend worden, het weerzien van oude vrienden. De middelbare school waar ik werk geeft sinds een aantal jaar niet meer de hele dag vrij op 8 oktober. De school is katholiek, gezien de oorsprong van het feest zou dat nog een argument kunnen zijn. Maar dat is het niet. Het is niet omdat 8 October de viering is van de overwinning van de Protestantse Geuzen op de Katholieke Spanjaarden. Nee, het is omdat, zo zegt de schoolleiding, veel leerlingen van de school niet uit Alkmaar komen. Het is omdat, zo denkt de schoolleiding, een dag lesuitval niet gecompenseerd kan worden. Het is omdat, zo gelooft de schoolleiding, de ouders van de leerlingen er op rekenen dat de kinderen elke dag door school worden opgevangen.

De schoolleiding bestaat bijna volledig uit Buitenpoorters. Buitenpoorters begrijpen niets van 8 October.

Pin It
Bekeken: 2945x
Reclame