Het was een unieke ervaring. Ik werd geweigerd aan de deur. Zoiets lees ik wel eens. Dat iemand om zijn huidskleur de toegang tot een discotheek ontzegd wordt. Maar dat ik als brave middelbare mevrouw op de stoep van een overheidsorganisatie te horen zou krijgen dat ik er niet in mag, was in mijn levensdagen nog nooit bij me opgekomen. Het was een wonderlijke ervaring en het is maar moeilijk te beschrijven wat er op dat moment in het lijf gebeurt. Ja, als het alarm afgaat bij de deur van de HEMA en jij weet dat je die deodorant hebt afgerekend maar al die andere klanten weten dat niet en juist die gaan in je hoofd zitten. Met een rode blos en knikkende knieën ga je weer terug naar de kassa en daar worden je excuses aangeboden, maar de schade is eigenlijk al niet meer te herstellen.
Nou, die excuses had ook de portier. Sorry, sorry, zei de portier. Ja jammer, zei de portier. En ik kon weer vertrekken, terug met de Interliner die er twee uur over had gedaan om mij naar de commissie te brengen waar ik geacht werd een advies uit te brengen over de te verstrekken subsidies aan verschillende theatergezelschappen. Ik had me daar inmiddels al meer dan een dag in verdiept; de stukken gelezen, herlezen en enkel pre adviezen geschreven. Dat doe ik graag, vrijwillig en onbezoldigd: ik hou met hart en ziel van de podiumkunst en zeker van die in Friesland. En je zou denken dat die liefde wederkerig is. Maar mijn verloofde maakte het woensdag uit.
Als ik met de auto naar het Provinsjehûs gekomen was, was er niks aan de hand geweest. Maar ik was zo dom om naar de milieubewuste stem van mijn broer te luisteren die in mij is gaan zitten. Voor maar één afspraak honderden kilometers lang de lucht vervuilen? Dat doe je toch niet: neem de bus. Dus met bus en vouwfietsje en zware tas- net zo groot als het fietsje in opgevouwen staat- de reis ondernomen en op de stoep gestrand. Geen vouwfietsjes mee naar binnen, had de baas gezegd. Hij zag me al vanaf zijn balie, ging naar buiten, wees me op de mogelijkheid om de slot arme Brompton ( waarde 1100,- euro) buiten te zetten, vroeg naar mijn contactpersoon, belde die niet, belde wel zijn leidinggevende en kwam terug met de historische zin: als we u toelaten, komt straks al het personeel op de fiets.
Natuurlijk, stel je voor dat we een fietsenstalling onder het provinciehuis zouden maken. En dat iedereen dan de auto thuis zou laten. En dat we die fietsen dan bij elkaar zetten en dat we met een camera een oogje in het zeil zouden houden. En dat we dan niet alleen de lucht, maar ook onszelf gezonder zouden houden. En dat we dat als provinciale overheid zouden aanmoedigen. Ik moet er niet aan denken.
Lidwien Feld