Niemand had zin om de afwas te doen. Niemand had ook zin om het onkruid te wieden. En niemand had zin om de schoenen te poetsen. Maar het moest allemaal wel gebeuren. En dus besloot mijn moeder om ons die taken gewoon te geven. Om beurten moesten we allemaal iets van onze heilige vrijheid inleveren. Om in het belang van het grote gezinshuishouden iets te doen.
In mijn eigen huishouden gaat het er nu iets anders aan toe. Zo moet er af en toe boodschappen gedaan worden of gekookt. En de tuin vraagt weer om geschoffeld te worden. En nu de zon weer een beetje schijnt schreeuwen de ramen om een spons, een trekker en een zeemleren lap. Ik doe deze klussen allemaal graag zelf, dus is er geen sprake van inleveren maar van bijdragen. Aan mijn geluk. En aan dat van degenen die hier nog meer over de vloer komen.
Zoals daar zijn de kinderen. Als ze nu langskomen mogen ze graag op de bank ploffen en de achterkant van de VPRO-gids lezen of alle bijlagen die er nog van oude zaterdagkranten liggen. Dat was vroeger wel anders, inderdaad. Toen lagen er bij thuiskomst uit school taken voor ze. En dat ging natuurlijk niet allemaal van een leien dakje. De zussen keken met argusogen naar elkaar. Doe jij wel net zoveel als ik? Lever ik hier meer in dan jij?
Ik moet daar deze dagen aan denken als ik naar de politici in Den Haag kijk. Iemand moet het doen. Een van de broertjes is er tussen uit geknepen en is gewoon weer lekker gaan voetballen. De andere kinderen zijn natuurlijk zwaar verontwaardigd, maar het broertje zegt dat-ie niks met het huishouden te maken heeft. Hij wil gewoon doelpunten scoren. In het geval van mijn ouderlijk huis sleepte mijn moeder je aan je oren weer naar het aanrecht. Maar hier is geen ouder die het kind terecht wijst. Hier had het kind zelf de tijd om in zeven weken volwassen te worden. En dat deed-ie niet.
Het mooie is dat de broertjes en zusjes nu gewoon maar besloten hebben om het broertje zijn gang te laten gaan en met elkaar het huishouden te regelen. Het broertje ontdekt nog wel dat voetballen redelijk zinloos is als je in je eentje de bal in het doel staat te trappen. En dat er niks aan is als je zelf steeds hard goal roept, maar dat er niemand is die je –nog - bewondert.
Bij de huishoudelijke taken hier in A. loopt het in ieder geval allemaal op rolletjes. Ik doe alleen de dingen die ik leuk vind om te doen en van de overige, vervelende, taken roep ik heel hard dat die nodig zouden moeten gebeuren. En dan kijkt de man des huizes een beetje schuldig. Want hij voelt zich wel verantwoordelijk. Bovendien is hij een feminist van het eerste uur, dus is hij in principe voor een gelijke verdeling van taken. En ja, het klopt, ik doe al van alles!
En zo zet manlief elke week de vuilnis buiten, doet hij de dodelijke saaie administratie, haalt hij de haren uit het doucheputje en zet-ie het aanrecht in de stinkende olie. Ja, de eerlijkheid gebiedt te zeggen: ik ben de PVV'er binnen onze relatie.
Lidwien Feld