Het fototoestel stuitert uit mijn hand, duikelt met een draaiende beweging naar de grond en valt dan met een doffe klap op de gangvloer. Zoontje B. kijkt me verschrikt en schuldbewust aan. Tijdens de drie volgende seconden pak ik het toestel op, druk de ‘aan’-knop in, constateer dat de camera ‘dood’ is, kijk vernietigend naar B., voeg hem een hartgrondige vloek toe en zie hem in elkaar duiken van pure wanhoop. Buiten mezelf door een stom ongeluk met een stomme fotocamera tijdens een stom grapje dat we samen uithaalden. En hoewel ik de radeloosheid in de ogen van mijn tienjarige zoontje zie, hoewel mijn ratio aan alle kanten probeert de emotie te onderdrukken, blijf ik doorgaan met tieren, schelden, foeteren.
Enige minuten later probeer ik, verteerd door schuldgevoel naar mijn tot ontredderde tranen gekrenkte zoontje, de situatie nog enigszins te redden: “Het was een ongeluk, B., ongelukken gebeuren…het was ook mijn fout, ik had die camera beter vast moeten houden, of jou niet moeten filmen…ik had niet tegen je uit moeten vallen…”, maar de schade is al aangericht. “Mamma, “vraagt hij aan mijn vrouw, vlak voor het slapengaan, ” ben ik echt een eikel?” Geen voorstelling kon ik me maken in mijn leven vóór het vaderschap van het schuldgevoel dat ik nu heb. Het was maar een stomme camera. Ik laat me gaan vanwege een stuk vervangbaar materiaal. Voor zes tientjes kopen we een nieuwe. Schaamte, schaamte, schaamte.
De achtbaan van emoties wordt bij het krijgen van kinderen ineens uitgebreid met een looping, een kurkentrekker en een vrije val (achterwaarts). Volkomen onverwacht kan er een wissel omslaan en ineens drukken de oerkrachten mijn geest weer in hoeken waar ik hem niet hebben wil. Nooit meer gewoon lekker ongegeneerd kwaad worden op die vervelende pre-pubertjes die me in de weg fietsen. Nee, als ik nu al boosheid voel opkomen wordt die direct getemperd door schuldgevoelens. Ik wacht rustig tot ze opzij gaan. Ik laat me zelfs de gevatte opmerkingen die ze maken bij mijn passeren (de opmerkingen die ik vroeger gewoon heel brutaal vond) welgevallen. Een watje, dat ben ik geworden.
Een watje, op 1 vluchtig moment, met het versmelten van dat kleine celletje van mij met een eicel van mijn geliefde. Eén vluchtig moment en ineens werd alles relatief. Niet dat ik me dat besefte; de zalige onwetendheid was mijn deel. Zo kon ik ook niet weten dat nu, ruim tien jaar na de geboorte van B., de hele huiskamer zou zijn omgetoverd tot Lego MiniWorld waardoor ik struikelend van mijn bureau naar de keuken moet zien over te steken als ik een kopje koffie wil halen. En dat ik (mee) zou kijken naar Spangas. En dat we hoe dan ook ooit een digitale camera zouden kopen voor bijna 250 euro, die nu dus op de vloer in stukken is gespat.
De volgende ochtend is het leed geleden. Binnen een uur had ik een nieuwe camera besteld, één met meer mogelijkheden voor minder geld, die ook nog eens gratis thuis bezorgd gaat worden. B. mag om zijn schuld aan mij te vereffenen (we zijn samen schuldig, hebben we afgesproken) drie uur klusjes doen in en rond het huis. Stofzuigen, de badkamer schoonmaken en de auto wassen. Ik maak er foto's van. Voor later.
Paul van Schagen