Gisteren stond ik even op het Binnenhof te koukleumen. Het toeval wilde dat net toen wij over de Haagse binnenplaats liepen, de ministerraad afgelopen was. Natuurlijk hadden we dat niet meteen door. Vrouwen zijn namelijk altijd met elkaar in gesprek. En dan letten ze niet op. Ze hebben wel belangrijker zaken aan hun hoofd. Over hoe het met hun gaat bijvoorbeeld. En dan zie je zo’n minister niet, totdat je bijna over ze struikelt.
We waren met zijn vijven en een van ons zit in de rolstoel. Op een of andere manier leverde dat ons in Den Haag overal ruim baan op. Of dat nou te maken had met de welwillendheid van de medeweggebruikers voor de ingezetene, of dat men uit angst voor ons tamelijk doortastend stuurgedrag alvast opzij sprong; het was in ieder geval redelijk easy voor ons om door de drukke
binnenstad van etalage naar etalage te shoppen. Maar bij de Tweede Kamer aangekomen liepen we opeens dus in een soort fuik.
Groepjes scholieren en senioren vormden een publiek van zo’n vijftig man, dat gefascineerd naar een deur keek. En wij dus toen ook. Want zo gaat dat. Ga op straat staan en kijk met een paar mensen naar boven en gegarandeerd heb je in een mum van tijd een menigte op de been die met zijn allen naar de hemel gaan staan te staren. We hadden geen benul van wat ons te wachten stond, maar het indrukwekkende autopark van Audi’s en Mercedessen voor de deur leverden ons toch al snel het beeld op dat er hier heel belangrijke mensen aan zaten te komen.
En daar kwamen ze. Kamp, Rosenthal, Schultz, Hillen. Visser van gezondheidszorg die zich even naar de rolstoel boog om duidelijk te maken dat ze oog had voor de noden in de samenleving. Hoogtepunt was Leers, de zuidelijke charmeur. Het gebruinde hoofd glimlachte voorzichtig een tikkeltje ondeugend naar de blonde dames. Toen een van de vrouwen even op de flirtage inging (sommigen van ons zijn inderdaad niet zo principieel ) durfde ie zich wat vrijmoediger te gedragen en begon die malle Gert zelfs even naar ons te zwaaien voordat hij achterin de auto plaatsnam .
In zijn auto van 90.000, lazen we even later. We hadden de avond ervoor het er nog over gehad. Hoe we de verzorgingsstaat konden beschermen. Hoe we onze beschaving konden redden. En toen kregen bij het ochtendblad mee dat zelfs de appels door de ministers gedeclareerd werden. De haringen. Het gebak voor de afdeling. Zevenhonderd euro om zichzelf een beetje op te kalefateren. Kijk, dat je uit liefde voor het vaderland er goed wilt uitzien, a la, maar dat dat verder gaat dan een dagcrèmetje en een lippenstiftje ging er bij ons niet in. En bovendien kun je dat heel goed zelf betalen. Zoals je ook zelf twee euro kan neerleggen voor een zak Elstars of een lekkerbekkie op vrijdag .
Ja, het is niet alleen de exorbitante pronkzucht van de oud burgemeester van Maastricht die een net even duurdere auto wilde hebben dan de rest. Het zijn ook de lullige bedragen van de Hollandse bewindslieden. Je neemt waar je recht op hebt. Dat stelsel dat we met elkaar gecreëerd hebben uit een gevoel van rechtvaardigheid, gaat ten onder aan calculerende en graaiende burgers en bewindslieden. Er recht op hebben is de andere kant van de plicht te dragen er zorgvuldig mee om te gaan. En dat zouden die jongens en meisjes in Den Haag toch bij uitstek moeten weten.
Lidwien Feld