In opdracht van HVC voert Research International (PRI) jaarlijks rond de Alkmaarse HVC biomonitoring uit. De resultaten voor 2014 laten, net als in voorgaande jaren, zien dat de emissieconcentraties geen invloed hebben op de kwaliteit van de landbouwproducten in de omgeving.
In de omgeving van de installatie zijn vier tuintjes ingericht waar spinazie, boerenkool, grassen en gladiolen worden gemonitord. In de spinazie en boerenkool is meerdere malen het gehalte aan cadmium, kwik en polycyclische aromatische koolwaterstoffen bepaald. Hierbij zijn afwijkingen gevonden.
Bij de gladiolen en grassen is de fluorideconcentratie gemeten. Hierbij was geen sprake van structureel hogere belasting. Ammoniakconcentraties in de lucht bleken ook niet opmerkelijk. Op twee veehouderijbedrijven vlakbij de HVC werd in het voor- en najaar het dioxine en dioxine-achtige PCB gehalte in koemelk bepaald. Tegenover het landelijk gemiddelde was er een licht dalende trend.
HVC schrapte in 2015 de ammoniakmetingen, omdat een gerelateerde proef in de installatie voltooid is. Ook worden geen fluoridetests meer gedaan, omdat nooit afwijkingen zijn geconstateerd.
De vereniging van agrariërs en Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) zijn akkoord met de afgeslankte biomonitoring.
Tot tevredenheid van HVC laten de resultaten van het onderzoek over de afgelopen 21 jaar zien dat de emissiesgeen invloed hebben op de kwaliteit van de landbouwproducten in de omgeving. Het programma is begin jaren negentig in samenspraak met agrariërs en LTO tot stand gekomen. Het op initiatief van HVC ontwikkelde onderzoek wordt inmiddels ook uitgevoerd bij andere afvalverwerkers in Nederland.