Fracties van PvdA, GroenLinks, SP, PvdD en lokale progressieven in Noord-Holland Noord vinden dat minister De Jonge het noodlijdende Parlan moet helpen met de financiële problemen, die zijn ontstaan door het verlies van de jeugdzorgplus aan concurrent Horizon. Terwijl in Bakkum hals over kop nieuwe accommodatie moest worden ingericht die tot voor kort nog niet voldeed aan alle eisen, werd het Transferium in Heerhugowaard onrendabel door leegstand.
Eerder dit jaar riepen de progressieve partijen in de regio al op tot een discussie over het nut en de noodzaak van aanbestedingen in de intensieve jeugdzorg. Die discussie is inmiddels in diverse gemeenten gevoerd.
"We zien precies gebeuren waar we vorig jaar al voor waarschuwden", aldus de groep partijen. "Bij de aanbesteding is onvoldoende gekeken naar de gevolgen die het wisselen van aanbieder zou hebben voor het jeugdzorglandschap in Noord-Holland Noord. Ondanks dat individuele behandeltrajecten gewoon doorliepen, is dit voor de sector als geheel een enorme schok geweest."
Bij de bewuste aanbesteding werden financiële problemen verwacht en er is al 4,5 miljoen euro in gestoken. Niet in zorg, maar in verliezen door leegstand en ‘frictiekosten’. "Nu blijkt dat dit nog steeds niet genoeg is", aldus de groep partijen. "Dan kun je als gemeenten zeggen dat dit een normaal bedrijfsrisico is, maar jeugdzorginstellingen zijn geen bedrijven. De enige financierders zijn de gemeenten. Omdat die veelal zelf ook moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen moet de minister bijspringen."
De zorgen van de progressieve partijen zijn groter dan alleen de jeugdzorgplus. Eerder werd al bekend dat Stichting De Opbouw het verliesgevende Lijn5 af wil stoten, een jeugdzorgorganisatie met een regiokantoor in Alkmaar. Als Parlan onderuit gaat, dunt de jeugdzorg in Noord-Holland Noord hard uit.
De groep partijen doen dan ook een beroep op de minister om de gemeenten financieel te steunen bij het overeind houden van goede jeugdzorg. Ook doen ze - nogmaals - een dringend beroep op de minister te kijken naar alternatieve inkoopmethoden voor de jeugdzorg, in plaats van aanbesteding.